Japanse Acupunctuur heeft zijn oorsprong in het oude China. In de 6de eeuw na Christus waaide de acupunctuur over naar Japan en is daar verder ontwikkeld op zijn eigen wijze. Japanse Acupunctuur is een vorm van acupunctuur waarmee gebruikt wordt gemaakt van palpatie van de buik en de pols. Op de buik, ook wel “hara” genoemd, wordt gevoelt naar harde of pijnlijke plekken. Aan de hand van wat er gevonden wordt op de hara wordt er een keuze gemaakt welke punten er geprikt worden. De naalden worden in tegenstelling tot de Klassieke Acupunctuur ondiep gezet, wat ideaal is voor kinderen of mensen die bang zijn voor naalden. Er worden dunne kleine naaldjes gebruikt die niet gestimuleerd worden, wat een mildere vorm van acupunctuur is. Na het zetten van de naalden wordt de hara weer gepalpeerd en veranderen de pijnlijke of harde plekken. Het voordeel van Japanse Acupunctuuur is dat het pijnloos is, maar net zo effectief als de Klassieke Acupunctuur. In sommige gevallen wordt er voor een andere techniek gekozen wat meer effect heeft dan Japanse Acupunctuur. Naast de naaldjes kan er ook gebruik worden gemaakt van Moxa, Cupping, Guasha, Teishin of het prikken van spider venen. Met de Teishin kunnen littekens behandeld worden. Littekens zorgen voor verstoring van de meridiaan en kan je uit balans halen. Door de Teishin en/of naaldjes om het litteken te zetten, worden de littekens zachter en kan de energie weer beter stromen. Door kleine spider venen aan te prikken en te laten bloeden kunnen klachten ook verbeteren. Opgeslagen emoties en/of afvalstoffen kunnen hier opgeslagen zijn. Na het prikken dient er veel water gedronken worden. Het kan voorkomen dat er emoties los geprikt worden en dat die zich uiten. Dit is een goed teken dat het vrij komt en kan voor verlichting zorgen. Algemene vragen zoals medicijn gebruik, medische voorgeschiedenis en algehele conditie zijn van belang en eventueel wordt de tong bekeken.